Wat is invaren?

20 dec 2020

Volgens het pensioenakkoord moet bij de overgang naar een nieuw pensioencontract een pensioenfonds besluiten of de bestaande rechten wordeningevarenin het nieuwe contract. Invaren betekent het omzetten van de bestaande rechten en aanspraken naar het nieuwe contract. Dit houdt in dat de nieuwe regels van het contract ook van toepassing worden op de bestaande rechten en aanspraken (hierna: pensioenen).

 

Tijdens de transitieperiode is het aan de sociale partners om naast de afspraken over de nieuwe pensioenregeling en adequate compensatie, een keuze te maken over het al dan niet invaren. Invaren wordt beschouwd als het standaard transitiepad. Invaren kan echter leiden tot een onevenredig nadeel voor de belanghebbenden (deelnemers en sponsor). Wanneer dit het geval is, kan een pensioenfonds (na afstemming met de sociale partners) afwijken van het standaard transitiepad.

Hieronder volgt een toelichting over de wettelijke richtlijnen en methoden binnen dit onderwerp.

Medezeggenschap bij invaren

Via een versterkt collectief bezwaarrecht is er voor deelnemers en gepensioneerden inspraak op het invaarbesluit. Dit recht is van toepassing op het besluit om in te varen op beleidsmatige keuzes binnen dat kader. Indien nodig vertegenwoordigen de medezeggenschapsorganen alle belanghebbenden binnen het pensioenfonds door de besluiten van de sociale partners en het pensioenfondsbestuur te toetsen.

 

Wettelijke transitiekader

Bij de keuze over het al dan niet invaren hoort een adequate onderbouwing. Aangezien invaren als de norm wordt beschouwd, zou er vooral een uitgebreidere onderbouwing verwacht worden op het moment dat er voor wordt gekozen om niet in te varen.

De wetgever neemt in de toelichting op het wettelijke transitiekader een juridisch sluitende onderbouwing op voor het gebruik van het standaard transitiepad. Zoals eerder aangegeven zal het met extra zorg onderbouwd dienen te worden als de sociale partners (werkgevers en werknemers) besluiten dit standaard pad niet te willen volgen. In deze onderbouwing zal beredeneerd moeten worden waarom invaren niet proportioneel is. Dit besluit zal moeten worden voorgelegd aan het verantwoordingsorgaan of het belanghebbendenorgaan van het pensioenfonds. De keuze voor niet invaren betekent echter nog niet dat er geen adequate compensatie moet plaatsvinden.

Ter verduidelijking is er in de wetgeving een stappenplan opgesteld om dit transitietraject overzichtelijker te maken:

  • De wetgever levert een standaard transitiepad. Als de sociale partners dit pad besluiten te volgen, kunnen ze in bijbehorende onderbouwing verwijzen naar de motivatie van de wetgever.

  • Indien de sociale partners niet in overeenstemming komen over het invaren, de keuze van het soort contract en een adequate compensatie dan kan in een uiterst geval een tijdelijk ingestelde onafhankelijke transitiecommissie bindend advies geven.

  • De wetgever schrijft voor welke rekenmethoden en parameters gebruikt moeten worden voor het omzetten van oude aanspraken en rechten. Dit wordt ook wel de waarderingsmethode genoemd.

  • De wetgever schrijft voor welke informatie moet worden vastgelegd voor latere verantwoording richting de deelnemers.

  • De wetgever schrijft het bezwaarrecht voor dat van toepassing is tijdens de transitie.

Waarderingsmethode voor het invaren

Bij het invaren is het belangrijk om richtlijnen te hebben zodat er geen grote verschillen in de waardeoverdracht plaatsvinden door keuzes van pensioenfondsen. Met behulp van een handleiding van de wetgever wordt er verwacht dat de pensioenfondsbesturen evenwichtige beslissingen kunnen nemen.

Als eerste is het van belang dat de waarde van de pensioenen wordt vastgesteld. Bij invaren wordt deze waarde voor iedere deelnemer overgebracht naar de nieuwe pensioenregeling. Onder het huidige financiële toetsingskader voor pensioenfondsen (FTK) zijn er twee methoden opgesteld voor het omzetten van de pensioenen: de value based Asset Liability Management (vba-methode) en de standaardmethode.

Vba-methode

Deze methode zorgt ervoor dat er goed aangesloten wordt bij fondsspecifieke karakteristieken. Alle mogelijke toekomstige gebeurtenissen (indexeren, korten, etc.) die in het huidige toetsingskader zouden kunnen voorkomen, worden gewaardeerd. Zo kan een nauwkeurige inschatting gemaakt worden van de toekomstige waarde van de huidige pensioenen. Deze methode heeft veronderstellingen nodig over toekomstige rentes, rendement of fondskeuzes, zoals het beleggingsbeleid en herstelmaatregelen. Om grote verschillen in uitkomsten van deze methode te voorkomen, zal de wetgever een standaardset van veronderstellingen voorschrijven of inkaderen.

Standaardmethode

Hoewel deze methode in tegenstelling tot de vba-methode beperkter is in fondsspecifieke keuzes, is hij simpeler. Een gevolg van deze simpliciteit is de mogelijkheid tot een transparante uitleg aan de deelnemers binnen het pensioenfonds. De waardering sluit aan bij de dekkingsgraad van het pensioenfonds op het moment van berekenen. Op deze wijze kunnen mogelijke veranderingen veroorzaakt tijdens het transitiepad beter uitgelegd worden. Daar staat tegenover dat het in specifieke situaties grote verschillen kan veroorzaken ten opzichte van de vba-methode.

Welke methode er wordt gekozen is een afweging die de sociale partners samen met het fondsbestuur dienen te maken. Deze keuze dient wederom toegelicht te worden.

 

DISCLAIMER: dit artikel is gebaseerd op het consultatiedocument van het nieuwe wetsvoorstel dat door de overheid is gepubliceerd op 16 december 2020. De wet kan in de consultatie en in de kamerbehandeling nog veranderen.